(markgravin), geb. 1750 te Spring-Garden, gest. te Napels 1828 in den ouderdom van 78 jaren. Zij was eene dochter van den graaf van Berkeley, en eerst getrouwd met lord Craven, bij wien zij zeven kinderen had; maar na eene echtvereeniging van 14 jaren door haren man verlaten, vroeg zij eene wettige echtscheiding en zeide toen aan Engeland vaarwel, om te gaan reizen.
Aan al de europesche hoven werd zij met onderscheiding ontvangen ; en eindelijk vestigde zij zich bij den markgraaf van Anspach, die eene hartstogtelijke liefde voor haar opgevat had, en die haar trouwde iu 1790, waarna ze zich gingen nederzetten in Engeland graafschap Berkshire. Na den dood van haren tweedèn gemaal (1806) ging zij weder aan het reizen. Reeds op haar 17e jaar had zij een dichtstuk gemaakt; later schreef zij eenige tooneelstukken. Nog heeft men van haar eene -Reis naar Constantinopel door de Krim” (Londen 1789),driemaal in het Fransch vertaald. Hare merkwaardige “Gedenkschriften" verschenen te Londen 1825; in 1826 verscheen daarvan eene fransche vertaling.
