naam van verscheidene koningen van Engeland, t. w.; eerst drie uit de Saksische, later zes uit de normandische dynastie. Zie hieronder.
Saksische dynastie.
E. I, bijgenaamd de Oude, beklom in 900 den troon als opvolger van zijnen vader Alfred den Groote. Nauwlijks had hij de regeering aanvaard, of de troon, werd hem betwist door zijn vollen neef Ethelwald, die de bevolking van Northumberland en de Denen tegen E. in opstand bracht; doch E. overwon al zijne binnenlandsche vijanden, en Ethelwald sneuvelde in het gevecht. Van dezen tegenstander ontslagen, keerde E. zijne wapenen tegen de Schotten en tegen de Britonen van het land van Wallis, en bracht die insgelijks tot onderwerping. Hij stichtte, zegt men, de universiteit van Cambridge, en maakte het bondgenootschap met Frankrijk hechter, door zijne dochterOgiva ten huwelijk te geven aan Karel den Eenvoudige. Hij stierf 925.
E. II, bijgenaamd de Martelaar, kwam op zijn 13e jaar op den troon bij den dood van zijnen vader Edgar (975). Zijne stiefmoeder Elfrida, die haren zoon Ethelred op den troon wenschte te plaatsen,bewerkte dat E.op eene jachtpartij vermoord werd (978).De vroeg ontlokene deugden van dezen jongen vorst hebben hem waardig gemaakt in de rij der heiligen te worden geplaatst. Zijn sterfdag 18 Maart is zijn kerkelijke gedenkdag.
E. III, bijgenaamd de Biechter, zoon van Ethelred, werd 1041 gekroond als koning der AngloSaksen, toen deze volkeren, die het juk der Denen moede waren, na den dood van Hardi-Canut wilden terugkeeren onder hunne eigene vorsten. Het begin zijner regeering werd bewogen door de weerspannigheid van graaf Godwin, een der machtige landsgrooten, die hem op den troon hadden geplaatst. Ten eiude de rampen van eenen burgeroorlog te voorkomen, trad E. met den graaf in schikking, en verleende hem de voorrechten, die hij verlangde. De gansche volgende regeering van E. was een tijdperk van rechtvaardigheid en vrede. Hij maakte wettelijke voorschriften, die verbindend waren voor al de bewoners van Engeland, zonder onderscheid van stam of ras, en die daarom gemeene wetten genoemd werden. Volgens sommige geschiedschrijvers, zou E. bij zijnen dood den troon vermaakt hebben aan zijn bloedverwant hertog Willem van Normandijë. Ofschoon gehuwd met eene schoone jonge vrouw (Editb, de dochter van Godwin), had bij zich steeds van alle vleeschelijke gemeenschap met haar onthouden, zoodat hij kinderloos stierf (1066, op 65-j. leeftijd); zijn bijnaam »de Biechter”washem gegeven om zijne voorliefde voorden omgang met monniken en priesters. Hij werd gecanoniseerd door paus Alexander III; kerkelijke gedenkdagen 5 Jan. en 13 Oct.
Normandische dynastie.
E. I, geb. 1240 uit Hendrik III en Eleonore van Provence, werd 1272 na zijns vaders dood gekroond. Hij had een werkzaam en roemrijk deel genomen aan de w'oelingen, die de laatste regeeringsjaren hadden gekenmerkt van Hendrik III (zie dat art.), en had den achtsten kruistocht met den heiligen Lodewijk medegemaakt. Toen hij den troon beklommen had, begon hij verstandige hervormingen in tc voeren in de rechtspleging en in het beheer der geldmiddelen, in hel omslaan van de belastingen en in de wetgeving. Hij riep verscheidene parlementen bijeen, in welke vergaderingen de burgerlijke en staatkundige vrijheden werden bepaald, en stelde voor goed bet Huis der Gemeenten (het Lagerhuis) in, dat den grondslag werd van het vertegenwoordigend regeeringstelsel in Engeland. In 1283 maakte E. zich meester van het land van Wallis, dat tot dusverre onafhankelijk was gebleven; doch hij gedroeg zich wreedaardig jegens de overwonnenen, zoo zelfs, dat hij hunne Barden liet ombrengen, uit vrees dat deze door hunne zangen de nationale geestdrift konden doen herleven. In 1286, na den dood van Schotland’s koning Alexander III, tot scheidsrechter gekozen tusschen de velen, die aanspraak maakten op den troon, verklaarde hij zich ten voordeele van Baliol, die echter later door hem van den troon werd gestooten, waarop hij Schotland vereenigdemet Engeland. Tusschen Engeland en Frankrijk een oorlog uitgebroken zijnde, snelde E. naar Vlaanderen, om daar de overwinningen van Filips den Schoone te stuiten; maar al spoedig ontving hij de tijding, dat Schotland in opstand was gekomen onder de leiding van Wallace, door welk bericht hij zich gedrongen zag met Frankrijk een stilstand van wapenen te sluiten voor den tijd van twee jaren. In 1298 leverde hij bij Falkirk aan de Schotten een Moedigen slag, waarbij Jacobus Stuart, een hunner aanvoerders, sneuvelde, en ruim 50,000 der hunnen op het slagveld bleven. In 1300, toen de Schotten op nieuw in opstand waren gekomen, toog E. met zijne legermacht naar Schotland, verwoestte dat ongelukkige land te vuur en te zwaard, eisebte de uitlevering van Wallace, en liet dezen ter dood brengen. Desniettegenstaande had er 1306 een derde opstand plaats onder de leiding van Robert Bruce, die zich tot koning van Schotland deed kronen. Reeds maakte E. zich op nieuw gereed ten strijde, toen hij 1307 te Carlisle stierf. Na den wapenstilstand, 1298 tusschen hem en Filips den Schoone gesloten,.had E. een tweede huwelijk aangegaan, en wel met Margareta, de zuster van Frankrijk’s koning, terwijl hij voor zijnen zoon Eduard de hand had gevraagd en bekomen van Izabella van Frankrijk, de dochter van Filips.
E. II, zoon van Eduard I en van Eleouore van Castiliê, volgde 1307 zijnen vader op den troon. Zachtzinnig, maar zwak van karakter en een minnaar van vermaak, verviel hij tot schandelijke uitspattingen, en liet zich geheel regeeren doorzijue gunstelingen Gaveston en Spenser, die hem tot verdorvenheid brachten. Het openbare misnoegen werd nog verhoogd door de tegenheden, die E. II ondervond in het beoorlogen van de Schotten, die onder Robert Bruce streden om hunne onafhankelijkheid te herwinnen. Zelfs E.’sgemalin,IzabellavanFrankrijk, en zijn eigen broeder Edmond verklaarden zich tegen hem, en plaatsten zich aan het hoofd der misnoegden (1325). Door de opstandelingen gevangen genomen, werd E. in den kerker geworpen, en kort daarop om het leven gebracht (1327): twee moordenaars, met name Maulravers en Gournay, maakten hem van kant, door hem een gloeiend ijzer in den onderbuik te steken. Hij had een zoon, die hem als Eduard III opvolgde (1327) eer hij nog vermoord was. Van de vermoedelijke troon-opvolgers in Engeland is E. 11 de eerste geweest, die als prins den titel voerde van prins van Wallis, welke titel hem door zijnen vader was geschonken ter belooning, toen hij het land van Wallis veroverd had.
E. III, zoon van E. II, geb. 1312, werd, eer nog zijn vader was oingebraeht, in 1327 ais koning uitgeroepen, doch bleef tot zijn 18e jaar onder voogdij van zijne moeder Izabella van Frankrijk, en onder het opzicht vanMortimer.den minnaarder koningin. Zoodra E. III zelf de teugels van het bewind in handen had, trad hij op als wreker van zijns vaders dood ; daar bij sterke vermoedens had, namelijk, dat Mortimer tic hoofddrijver was geweest tot dien moord, cn dat de koningin hem oogluikend in zijn snoode opzet had laten begaan, deed E. ÏII den schuldige (Mortimer) ophangen, en zijne moeder (de koningin) gevangen zetten iu een versterkt kasteel. Daarop heroverde hij Schotland, dat zijn vader had verloren; hij betwistte de kroon van Frankrijk aan Filips van Valois (zie FILIPS VI), van wien hij 1546 den veldslag van Crecy won, en wien hij Calais en verscheidene andere steden ontweldigde. Zijn zoon, de prins van Wallis, meer bekend onder den naatn van Zwarten Prins, won 1556 den veldslag van Poitiers tegen den zoon van Filips van Valois, nl. den franschcn koning Jan, die zelfs door hem gevangen genomen en naar Engeland overgebracht werd, waar hij stierf. Maar E. III zelf was minder gelukkig tegen Karel V; hij verloor langzamerhand zijne veroveringen, zoodat hij nog slechts eenige zeeplaatsen in Frankrijk bezat, toen hij 1577 stierf. Door E. III werd hel postwezen in Engeland ingevoerd ; ook de Orde van den Kousenband werd door hem ingesteld (1549). Hij was gehuwd met Philippiue van Henegouwen, door wier voorspraak hij zich liet bewegen om genade te verleenen aan de bevolking van Calais.
E.IV (zoon van Richard, hertog van York, het hoofd van de partij der Witte Roos), geb. 1442, gest. 9 April 1483, zette de door zijnen vader aangevangene taak voort, door de kroon te betwisten aan koning Hendrik VI, uit het huis van Lancaster, hel hoofd van de partij der Roode Roos. Geholpen door den befaamden graaf van Warwick, sloeg hij bij Northampton en bij Mortimer’sCross (1460) de koninklijke armee, die onder het opperbevel stond van Hendrik’s gemalin, Margareta van Anjou, en liet zich daarop (4 Mei 1461) te Londen als koning Eduard IV uitroepcu. Hij behaalde vervolgens de overwinning van Towlon (1461) en die van Hexham (1464), en bracht 1465 Hendrik VI als gevangene in den Tower. Alsnu kon E. gedurende eenigen tijd ongestoord al de genoegens smaken van het koningschap; doch toen hij heimelijk in den echt trad met Elizabclh Woodville, uit het huis van Lancaster, werd de machtige graaf van Warwick, clie hem op den troon had geholpen, zoo gebeten op hem, dat hij besloot hem weder van den troon te werpen, om welk doel te bereiken bij overging tot de tegenpartij, waarop de oorlog opnieuw ontbrandde met verdubbelde verwoedheid. Verraden te Nottingham, vluchtte E. naar Holland, en Hendrik VI werd weder op den troon geplaatst. Doch vijf maanden na zijne vlucht keerde E. in Engelend terug met een klein eskader, dat zijn schoonbroeder, de hertog van Burgun.iiè, hem verstrekt had, en al spoedig had hij een talrijken aanhang (1471). Het kwam tusschen hem cn Warwick tot eene ontmoeting bij Barnet, waarbij Warwick sneuvelde en E. overwinnaar bleef. Kort daarna vernietigde E. zijne tegenpartij geheel en al, door de overwinning, die hij bij Tewksbury bevocht op Margareta, welke ongelukkige vorstin in zijne handen viel, en in den Tower werd opgesloten, waar haar gemaal reeds gevangen zat. Hun zoon, die hij den slag van Tewksbury insgelijks in E.’s handen was gevallen, werd op barbaarsche wijze vermoord (zie EDUARD VAN LANCASTER). Alsnu van zijne vijanden binnenslands ontslagen, wilde E. oenen inval in Frankrijk doen, en landde 1475 mei eene duchtige legermacht te Calais; met schatten gouds mocht het Lodewijk XI gelukken E. van zijn voornemen te doen afzien. Den overigen tijd van zijne regeering sleet E. in vermaak en buitensporigheid; het laatste bevel van aanbelang, dat door hem uitgevaardigd werd, was het bevel om zijn broeder George, hertog van Clarence, op wien bij jaloersch was. ter dood te brengen.
E. V, zoon van den vorige, was 12 jaren oud, toen hij (1485) zijnen vader opvolgde, onder voogdij van diens broeder Richard, hertog van Gloucester. Deze besloot zich meester te maken van het koningschap, en liet E. en diens drie jaren jongeren broeder Richard, hertog van York, in den Tower te Londen opsluiten, en liet hen daar door een gehuurden moordenaar, met name Tyrrel, in hun bed doodsmoren (1483), nadat E. nauwlijks twee maanden den koningstitel gedragen had, waarop de trouwclooze oom en voogd zelf den troon beklom (26 Juni 1483) als koning Richard III. Door Horace Walpole is, zoo niet de onwaarheid, althans het niet volkomen bewezene aangetoond van dat treurige uiteinde der twee jonge prinsen, dat aan Casimir Delavigne dc stof heeft geleverd voor een zijner schoonste treurspelen, getiteld »Les enfants d’Edouard”.
E. VI, zoon van Hendrik VIII en Janc Scymonr, geb. 1537, werd bij den dood zijns vaders 1547 als koning uitgeroepen, en aanvaardde de regeering onder regentschap van den tot graaf van Hartfort verhevenen Eduard Seymour, later hertog van Somerset, die zijn oom was van moederszijde. Na diens tragischcn dood werd het regentschap opgeopgedragen aan lord Dudley (graaf van Warwick en hertog van Northumberland), die dan ook werkelijk dc man was, door wien Engeland toen geregeerd werd ; op zijnen aandrang benoemde de minderjarige koning Jane Grey tot zijne opvolgster. De anglicaansche Kerk, door Hendrik Vilt in het aanzijn geroepen, breidde zich met kracht uit onder E. VI, die zorgvuldig in de nieuwe leer onderwezen werd,doch die nog tijdens het regentschap stierf (1553). Hij was de laatste in het huis Tudor (zie dat art.)