engelsch zendeling, geb. 1817 te Blantyre YVorks bij Glasgow in Schotland, hield zich sedert 1840 verscheidene jaren op in het Kaapland. Nadat hij 1849 door de Kalahari-woestijn voorwaarts gedrongen was tot het Ngami-meer, bereikte hij 1851 met Oswel!, op eene tweede reis naar het binnenland, den Zambesi; zijne belangrijkste reis echter deed hij van Jan. 1853 tot 1856, toen het hem voor het eerst gelukte, het geheele zuid-afrik. continent van Loanda tot Quilimane te doorsnijden.
Na van deze reis teruggekeerd te zijn, bracht hij eenigen tijd door in Engeland, waar hij zijn beroemde werk in het licht gaf, getiteld: Missionary travele and researches in South Africa (2 dln. Londen 1857). In Maart 1858 vertrok hij andermaal naar Quilimane, om den Zambesi en hel stroomgebied dier rivier nauwkeuriger op te nemen. Van tijd tot tijd kwamen berichten aangaande die reis in Europa aan, totdat eindelijk het lang uitblijven van nadere tijdingen omtrent het lot van den beroemden en onvermoeide!) reiziger ongerustheid deed ontstaan, die ten laatste in smartelijke gewisheid verkeerde, toen 5 Dec. 1866 door 9 afrikaansche reisgenooten van L. te Zanzibar de tijding werd aangebracht, dat ze ongeveer drie maanden te voren gezien hadden hoe L., die hun een eind weegs vooruit was, bewesten het meer Nyanza door de Mazieten overvallen was en vermoord, zonder dat zij in de mogelijkheid waren hem te redden; toen zij hem bereikten was hij reeds een lijk, en hadden zij hem begraven. Uit Engeland zijn geleerde reizigers afgezonden, om over L.’s dood nauwkeurige berichten in te winnen.