bij de Romeinen eene compagnie van 100 man, aangevoerd door een Centurio, d. i. hoofdman over honderd. Door Servius Tullius werd deze militaire indeeling ook in het burgerlijke overgebragt; hij deelde het romeinsche volk in 6 klassen in, die vervolgens elk weder ingedeeld waren in centuriên.
De 5 eerste klassen telden te zamen 174 centuriên, en bestonden uit de vermogende lieden (wie 100,000 azen of meer bezat behoorde tot de le klasse, ieder met 75,000 azen tot de 2e, met 50,000 azen tot de 3e, met 25,000 azen tot de 4e, met 10,000 azen tot de 5de klasse); daarbij kwam de ridderschap, ingedeeld in 18 centuriên; en eindelijk de proletariërs, die, in weerwil van hunne talrijkheid, te zamen slechts ééneC.uitmaakten. Het geheele romeinsche volk was dus ingedeeld iu 193 centuriên (waarvan 98 centuriên der le klasse). Bij de volksvergaderingen bragt elke C. ééne stem uit, zoodat de le klasse (dat is de rijkste), wanneer zij eenstemmig was, steeds de meerderheid uitmaakte.