drie koninginnen van Engeland.nl.:
C. van Frankrijk, dochter van Karel Vt van Frankrijk, geb. 1401, gest. 1438, trad 1420, na het voor Frankrijk vernederende verdrag van Troyes, in den echt met Hendrik V, koning van Engeland, die op grond daarvan aanspraak op den franschen troon zocht te doen gelden na zijns schoonvaders dood; doch hij zelf stierf reeds 1422, waarop C. heimelijk in het huwelijk trad met OwenTudor, die drie zonen bij haar verwekte, van welke de oudste (graafRichmond) vader werd van Henri Richmond, koning van Engeland onder den naam van Hendrik VII.
C. van Aragonié, dochter vanFerdinand V, koning van Aragonië, en van Izabeïla, koningin van Castilië, werd geboren 1483, en 1501 uitgehuwelijkt aan prins Arthur van Wallis, den oudsten zoon van Hendrik VII, koning van Engeland. Haar gemaal stierf echter reeds 1502, naar het schijnt zonder dit huwelijk metderdaad tot eene werkelijkheid te hebben gemaakt. Met dispensatie van paus Julius II werd de jonge weduwe nu in den echt verbonden met den op dat oogenblik pas twaalfjarigen broeder van haren eersten gemaal, die naderhand koning Hendrik VIII werd. Zij schonk hem later eene dochter, die naderhand koningin werd onder den naam van Maria I; doch na eene veeljarige echtvereeniging in de beste eendragt, liet Hendrik VIII zich (1527) door de inblazingen van Wolsey (dat het huwelijk met zijne schoonzuster eigentlijk een verboden huwelijk was) met godsdienstige gewetensbezwaren vervullen, Daarbij kwam dat C. reeds naar de vijftig liep, en dat de koning een sterken hartstogt had opgevat voor de jonge en schoone Anna Roleyn. Zijn aanzoek om echtscheiding werd echter doorden paus afgewezenen toen Hendrik VIII zag dat hij den paus tot geen ander besluit kon bewegen, tiet hij (1533) de scheiding voltrekken door 't parlement. Aan C.werd tot verblijfplaats aangewezen ’t kasteel Kimbolton, waar zij 1536 stierf.
C. van Braganza, dochter van Johan IV,koning van Portugal, trad 1661 in den echt met Karel II, koning van Engeland, die haar allerlei beleedigingen en grieven liet ondervinden, welke zij met gelatene onderwerping droeg. Na zijnen dood keerde zij terug naar Portugal, en was 1704 en 1705 regentes van dat rijk, gedurende de ziekte haars broeders dom Pedro.