(Castrucci of Castracani), edelman uit Lucca, behoorende tot eene familie, die de partij der Gibellijnen aankleefde, begaf zich met zijnen vader in ballingschap (1300) toen de partij der Guelfen zegevierde. Na achtereenvolgend gediend te hebben in Frankrijk, Engeland enLombardijë keerde hij terug naar Lucca, waar de Gibellijnen hem tot hun hoofd kozen.
Hij had lang te strijden, werd zelfs in hechtenis genomen en in den kerker geworpen; doch eindelijk zegevierde hij overalzijue vijanden,en 1320 werd hij door keizer Lodewijk (van Beijeren) erkend als hertog van Lucca. Hij stierf 1328.