Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Carel Hendrik Ver Huell

betekenis & definitie

(graaf), nederlandsch zeeheld, geb. 1764 te Doetinchem, trad 1775 als kadet in militaire dienst, ging 4 jaren later als adelborst in zeedienst over, gaf 1780 ais luitenant titulair in den zeeslag bij Doggersbank uitstekende bewijzen van moed en talent, trad 1789 in den echt met eene dochter van burgemeester de Bruin te Doetinchem, was 1795 ais adjudant-genl. van admiraal Kinsbergen tegenwoordig bij het vertrek van prins Willem V uit 's-Hage, werd 1802 burgemeester van Doetinchem, ging Aug. 1803 als commissaris-generaal voor de zaken der Marine naar Parijs, genoot daar weldra het vertrouwen van Napoleon, die hem Aug. 1805 benoemde tot minister van marine te ’s-Hage. In 1808 werd V.

H. ambassadeur van Holland aan het hof van Frankrijk; bij de landing der Engelschen in Zeeland (1809) werd V. 11. met het opperbevel over de zeemacht in de Maas en Zeeland bekleed, en voor zijne diensten, in die betrekking bewezen, met den titel van Graaf van Zevenaar tot graaf van Holland, later door Napoleon tot graaf des keizerrijks verheven. In 1811 als keizerlijk intendant voor de marine naar Hamburg gezonden, 1812 tot bevelhebber van hel Texelsche eskader benoemd, vond hij zich in 1814 door eer en plicht gebonden, om het door hem bezette fort la Salie en het onder zijne bevelen staande eskader niet over te geven, dan toen hem daartoe het uitdrukkelijk bevel van Frankrijk's koning gewerd (29 April 1814). Door Lodewijk XV11I tot inspecteurgeneraal der noorderkusten benoemd en 1819 tot pair van Frankrijk verheven, was V. H. in 1836 een korten tijd fransch gezant te Berlijn, en stierf in 1845 te Parijs.

< >