of Betjuanen, ook Moelitjoewanen en Sitjoewanen genoemd, een tot de Kallers behoorende uitgebreide volkstam in Zuid-Afrika, van den Koe-Gariep (Gele Rivier), tusschen het kanaal van Mozambique en de Boschjesmannen, 30 a 40 dagreizen noord- en noordoostwaarts tot onder den Steenbokskeerkring. Hunne taal heeft eenige overeenkomst met de Congo-taal.
De elkander aanhoudend beoorlogende talrijke stammen staan onder opperhoofden. Hun land wordt doorstroomd door de Malopo-rivier; men vindt er steden met meer dan 15,000 inw., die zich met ijzer- en koperbewerking, dierenhuiden-bereiding, enz. bezighouden, terwijl landbouw en vooral veeteelt de voorname bedrijven van de B. zijn. Ze zijn het eerst bezocht in 1801 door de Engelschen Trutter en Somerville.