Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Beauvilliers

betekenis & definitie

(Francois de), hertog van St.Aignan (1607—1687), onderscheidde zich in zijne krijgskundige loopbaan bij het beleg van Dole, bij dat van Landrecies (1637); werd 1653 tegen de Frondenrs gebruikt,en vervolgens benoemd tot gouverneur van Touraine. Hij stond hoog in de gunst bij Lodewijk XIV, en bediende zich daarvan om de letterkunde te beschermen.

(Paul, hertog van), zoon van den vorige, geb. 1648 op het kasteel Sl.Aignan, diende eenigen tijd in de armee, en verwierf door zijne uitstekende deugden de gunst van Lodewijk XIV, die hem 1685 tot raad van financiën benoemde, en hem de opvoeding toevertrouwde van den jongen dauphin, hertog van Bourgondie; later werd hij ook met de leiding van den hertog van Anjou (Filips V) en den hertog van Berri belast. In deze taak koos B. tot medehelper Fenelon, wiens vriend hij werd; en toen later de aartsbisschop van Kamerijk in ongenade viel, ten gevolge van theol. twisten, schroomde B. niet zich toch zijn vriend te blijven toonen. In 1691 benoemd tot minister van staat, diende B. den koning met de verstandigste raadgevingen, en was van oordeel, dat men de kroon van Spanje niet behoorde aan te nemen voor den hertog van Bourgondie, die in den bloei zijns levens (1712) stierf, en door zijnen leermeester niet lang overleefd werd; want B. stierf 1714.

< >