d. i. de gelukkige, dus genoemd om de wonderdadige wijze, waarop zij als kind gered was uit een groot levensgevaar. In 1421 namelijk, toen bij den geweldigen watervloed de zuidhollandsche waard doorbrak en verscheidene dorpen overstroomd werden en ontelbare menschenlevens verloren gingen, kwam te Dordrecht eene wieg aandrijven, waarin een levend kind en eene kat.
Dat kind, zijnde een meisje, behoorde tot eene aanzienlijke familie; het geslachtswapen harer in den watervloed omgekomene ouders vond men bij haar. Zij werd op stadskosten opgevoed; en naderhand met Jacob Roeren in den echt getreden, werd zij de stamvrouw van verscheidene familiën, zoo in als buiten Dordrecht, die later zeer in aanzien stonden