meer gebruikelijk Oostzee genoemd, lat. Codanus sinus, eene groote golf van de Noordzee, met welke het in gemeenschap staat door het Kattegat en de 3 zeeênglen, genaamd de Sond, de Groote Belt en de Kleine Belt, wordt begrensd ten N. door Bothnië.ten Z. door Mecklenburgendepruisische staten, ten W. door Zweden, en ten O. door Busland.
Men onderscheidt de B. in de eigentlijke Oostzee ten Z., de Bothnische golf ten N. en de golf van Finland ten O. In de eigentlijke Oostzee heeft men de Lijflandsche golf. Bijna geen eb en vloed; groote haringvangst. Op de kusten van Pruisen en Koerland vindt men barnsteen. In de eigentl.Oostzee ontlasten zich de Oder, de Weichsel, de Memel en de Dwina. Dat gedeelte derB., dat tusschen Zweden en Denemarken ligt, vroor geheel en al digt in de jaren 1623 en 1670. De voornaamste eilanden in de B. of Oostzee zijn : Seeland, Funen, Bornholm, Samsoe, Moen.Langeland enLaaland (dezebehooren tot Denemarken); „Gotlland, Euland en Hwen (beh.totZweden);de Alands-eilanden en Dagö benevens Euzel (beh. tot Rusland); en eindelijk het tot Pruisen behoorende eiland Rugen. Totdevoornaamstehandelshavens der B. of Oostzee behooren: (in Denemarken) Kopenhagen,Flensburg,Slceswijk en Kiel; (in Duitschland) Travemunde, Wismar, Rostock, Straalsund, Stettin, Swinemunde, Dantzig, Weichselmunde, Elbing, Koningsbergen met Pillau en Memel; (in Rusland) Riga, Reval, Narwa, Kroonstad en Sweaborg; (in Zweden) Stokholm, Carlscrona en Ystad.