Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Athene (griekenland)

betekenis & definitie

gr. Athenai, de hoofdstad van het oude koningrijk en latere gemeenebest Attica, werd volgens de overlevering omstreeks 16 eeuwen vóórChr. geslicht door Cecrops, naar wien liet in den oudsten tijd den naam van Cecropia voerde, onder welken naam later alleen de burgt (of acropolis) werd verstaan.

Het oude Athene lag tusschen de riviertjes Cephissus en llissus, 4 stadiën van de saron. golf. De drie havens Phalerus, Muuychia en (het later Porto-Leone genoemde) Piraus, waren door muren met de stad verbonden. Het oudste deel der stad, op eenen zich midden in de vlakte verheffenden rotsheuvel gelegen, was de acropolis of bovenstad; daar vond men al het heerlijkste bijeen wat A. bezat aan kunstgewroehten, onder anderen het Parthenon of de tempel van Pallas Athene (d.i. Minerva),met het beroemde door Phidias vervaardigde standbeeld van die godin. In de benedenstad of catapolis had men het Pcecile of museum van schilderijen en den Toren der winden; buiten de stad den tempel van Theseus en dien van den olympischen Jupiter, welke laatste al de overige, als zoovele kunstgewrochten beroemde, gebouwen van A. in pracht en schoonheid overtrof. Nadat meer dan 20 eeuweu van oorlogen en verwoestingen, en de wisselkansen van beschaafde en onbeschaafde heerschers, over A. zijn heengegaan, vervullen ons debouwvallen vanA.'sgrootheiden luister nog ten huidigen dage met verbazing, en dwingen ons tot bewondering. Van de acropolis, met haar parthenon en haar uitgebreid aantal prachtstukken van bouwkunst, is nog een groot gedeelte in wezen. Slechts weinig (zooalsbijv. de Toren der winden) is in de benedenstad bewaard gebleven, enslechts ettelijke van de gebouwen buiten de stad (zoo bijv. de tempel van den olymp. Zeus of Jupiter).Volgens de overlevering heeft A. de grondlegging van deszelfs magt te danken aan Theseus, doordien deze degene was, die A. verhief tot hoofdstad van Attica. Tot omstreeks elfhonderd jaren v. Chr. (toen Codrus den dood zocht in den strijd) geregeerd door koningen, werd hetvervolgensbestuurddoorarchonten. De eerste, doch door hare bloedige gestrengheid onhoudbare geregelde wetgeving van Dracon (024 v. Chr.), werd 594 v. Chr. door de zachtere van Solon vervangen. Daarop volgde de roemrijke en weldadige regering van Pisistratus, die zich (560 v. Chr.) tot alleenheerseher had opgeworpen, doch wiens zonen Hïpparchus en Hippias zich zoo gehaat maakten, dat eerstgenoemde van het leven beroofd en de andere (509 v. Chr.) weggejaagd werd (zie AaiSTOGiTONj.Door de daarop volgende oorlogen met Perzië geraakte A. tot zijnen hoogsten trap van bloei, en vooral sedert Themistocles de verwoeste stad weder opbouwde, en daarbij de gewigtige haven Pirmus aanlegde, ontwikkelde zich de grootheid van A. met reuzenschreden, totdat die door Cimon en Pericles haar toppunt bereikte (omstreeks 444 v. Chr.). fn 429 v. Chr. werd A. geteisterd door eene hevige pestziekte (zie ATHEENSCHE PEST). Door den ongelukkigen afloop van den peloponnezischen oorlog onder spartaansche overheersching gebragt, herwon het door Thrasibulus (403 v. Chr.) zijne onafhankelijkheid, waarna het langzamerhand weder begon te bloeijen, zonder echter tot zijnen vroegeren luister te kunnen geraken. Nadat A. eenigen tijd tegenstand had geboden aan Philippus, w'erd het ten laatste, even als geheel Griekenland, door den slag hij Cheronea (338 v. Chr.) aan Macedonië onderworpen. Ook onder de diadochen bleef A. afhankelijk van Macedonië, totdat hetzichdaarvan losscheurde, eerst in den Acheischen bond trad, vervolgens gemeene zaak met de Romeinen maakte tegen Philippus, en eindelijk, omdat het hulp aan Mithridates had verleend, door Sylla werd belegerd, ingenomen en verwoest (87 v. Chr.). Door de verwoesting van deszelfs haven Pirseus werd aan A.’szeemagl voor goed den nekslag gegeven ; en de schijn van vrijheid, dien Sylla nog aan de stad liet behouden, verloor zij geheel en al onder Vespasianus. Doch zelfs onder de romeinsche overheersching bleef A. nog altijd eene schitterende stad, de veel bezochte zetel van wetenschap en kunst, zoomede van alle hoogere en fijnere beschaving. Door de Driemannen, alsook door Adriaans kunstzin begunstigd, was de luister van A. welligt nooit zoo groot als ten tijde der Antonijnen.Doch de latere wegvoering der kunstschatten, voornamelijk- naar Byzantium, en de invallen der barbaren vernielden allengs in A. het meerendeei van hetgeen de keizers nog onaangetast hadden gelaten. De geschiedenis van A. verdwijnt geheel en al in die der romeinsche en grieksche keizerrijken tot in 1205, toen het, teu gevolge van de verovering van Conslantinopel door de Latijnen, met Thebe tot eenc heerlijkheid werd vereenigd ; vervolgens werd A. een hertogdom, leenroerig aan het prinsdom Achaia, on behoorde achtereenvolgend aan de familien La Roche en Brienne. In 1312, kort na den op hunnen aanvoerder Roger de Flor gepleegdenmoord, werd A. door de Catalanen ontweldigd aan Gautier de Brienne; in 1326 onderwierpen zij zich aan Frederik II, koning van Sicilië. Omstreeks 1370 werd A. veroverd door R. Acciajuoli van Florence, die daarin geholpen werd door de Venetianen en door Amurat 1. Eindelijk ging het meerendeel der tot dusverre nog gespaard geblevene kunstschatten verloren, doordien A. 1456 aan F. Acciajuoli ontweldigd werd door Mahomed II, die hem 1460 ook Thebe ontnam. Sedert dat tijdstip is A. in het bezit der Turken gebleven, tot aan den opstand in 1821.

Het tegenwoordige Athene, of Athinai, was vóór de grieksche omwenteling (1821) eene geheel in den tuvkschcn trant gebouwde, meerendeels akkerbouw en veeteelt bedrijvende provincie-stad; van 1824 tot in Augustus 1826 in handen der Grieken, begon het A. zich tot een nieuw leven te ontwikkelen; doch de weder-verovering door de Turken in 1827 herschiep de stad in eenen puinhoop. In dezen verwoesten toestand bleef zij tot 3 Februarij 1830, toen Attica met Griekenland werd vereenigd. Grieken en andere Europeanen kwamen zich weder te A. vestigen; en na de aankomst van koning Otto, die van A. zijne residentie en hoofdstad maakte, verrezen de openbare en partikuliere gebouwen als door een tooverslag uit den grond, en de turksche zeden moesten plaats maken voor die van westelijk Europa. In 1850 telde A. reeds weder 40.000 inw. De in Mei 1837 geopende Otto-universiteit, tamelijk wel bezocht, had cene boekerij van 50.000 deelen. Nijverheid en handel ontwikkelden zich weder met rassche schreden, totdat de omwenteling van 1862, die koning Otto van den griekschen troon stiet, op nieuw van nadeeligen invloed werd op A.’s welvaart en rust, welke zich echter begonnen te herstellen na de aankomst van den nieuwen koning George 1, die 31 October 1863 in A. arriveerde en kort daarop de teugels van het bewind in handen nam.

< >