Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Armfeld

betekenis & definitie

1) A. (Karel, baron van), geb. 1666, een dappere Zweed, eerst in buitenlandsche dienst, vervolgens generaal van Karel XII van Zweden,voerde bevel over eene legermagt van 10,000 man, waarmede hij (1718) tegen Noorwegen moest ageren van de noordzijde, terwijl Karel XII zelf met 60,000 man in het zuiden den aanval zou doen. A. kwam echter te laat in het jaar voor Drontheim aan; en toen hij in Januarij 1719 over het ruwe gebergte den terugtogt wilde aannemen naarZweden, verloor hij door de felle koude zijn geheele leger, waarvan slechts 500 man overbleef; en zelf door de wintervorst verminkt,bereikte hij slechts met moeite zijn vaderland.

In het zoogenaamde Tydals-gebergte,waar zijn leger door de koude bezweek,vond mennietalleen de wagens,kanonnen, bagaadie, en de doodgevroren soldaten en paarden;maar de menigte lijken lokte een ontzaggelijk aantal roofdieren derwaarts, zoodat die landstreek jaren lang een druk bezocht jagtveld werd.2) A. (Gustaaf Maurits, baron, later graaf van), geb. 1 April 1757, oudste zoon van een zweedschen generaal-majoor en landshoofdman baron van A., trad als vaandrig in dienst hij de garde, en won al spoedig de gunst van Gustaaf III. Na zich in den oorlog tegen Rusland bijzonder onderscheiden te hebben, sloot hij den vrede te Werela (14 Aug. 1790). Toen de koning op zijn sterfbed lag, benoemde hij A.tot opperstadhouder vanStokholm.en bij een codicil benoemde hij hem tevens tot lid van den raad van regentschap, doch was reeds te zwak om dat stuk behoorlijk te onderteekenen, zoodat hij er slechts zijne initialen onder zetten kon. Uit dien hoofde erkende de hertog van Södermanland dit dokument niet, en wierp het in het vuur; 7 Sept. 1792 ontnam hij A. het opperstadhouderschap, en zond hem als gezant naar Napels. Ook daar vervolgde men hem, doordien men zekere betrekking, waarin hij stond tot eene jufvrouw Rudenskóld (die aan A. de voorkeur gegeven had boven den hertog), op de hatelijkste wijze aan den dag bragt : jufvrouw R. werd naar het werkhuis gezonden ; en A., tegen wien inmiddels heimelijk bandieten werden gehuurd, werd formeel ingedaagd naar Stokholm; en toen hij zich, in plaats van aan die indaging gevolg te geven, in veiligheid stelde, werd hij veroordeeld als landverrader en vervallen verklaard van alle waardigheden en titels, met verbeurdverklaring tevens van al zijne goederen. Hij nam de wijk naar Petersburg; doch toen hij niet wilde zooals het russische kabinet wenschte, werd hij naar Kaluga overgebragt, van waar hij echter wist te ontkomen cn naar Duitschland vlugtte. In 1799 werd hij door Gustaaf IV in zijnen vorigen rang en stand hersteld,

tot gezant te Weenen benoemd, en 1801 tot generaal bevorderd. In het najaar van 1801 werd hij president van het Oorlogs-collegium en in den stand der Rijksheeren verheven. Hij stond aan het hoofd van de legermagt, waarmede de Zweden eenen aanval op Noorwegen beproefden, die totaal mislukte. Na de omwenteling (1809), waardoor Gustaaf lV van den troon gestooten, en de hertog van Sódermanland onder den naam van Karel XIII koning van Zweden werd, nam A. 1810 zijn ontslag uit 's rijks dienst; en al spoedig weder verdacht, stelde hij zich onder de bescherming van den russischen gezant, en trad vervolgens in dienst van Rusland. Hier werd hij graaf, kanselier der universiteit Abo, president voor de zaken van Finland en lid van den senaat, was niet zonder invloed op keizer Alexander’s oorlogzuchtige houding tegen Napoleon I, en stierf 19 Aug. 1819 te Tsaarskojeselo.

< >