uit Sicyon in Achaia, geb. 270 v. Chr., een uitstekend grieksch staatsman.
Tijdens de partijwoede. waarvan zijn vader Clinias het slagtoffer werd en waardoor eene tirannen-overheersching aan het hoofd van de republiek zijner geboortestad kwam, moest hij als kind van zeven jaren naar Argos vluglen. Toen hij 20 jaren oud was keerde hij, gesteund door Ptolemeus Philadelphus, naar zijne vaderstad terug, herstelde er den republikeinschen regeringsvorm, bewerkte de toetreding van Sicyon tot den Achcischeu Bond, aan welk bondgenootschap liy door de verovering van de burg! van Corinthe, en door er meer andere grieksche rijken in op te nemen, kracht en leven bijzette; gedurende verscheidene jaren stond hij aan het hoofd van den bond, doch bragt dien eindelijk, door den Macedoniër Antigonus te hulp te roepen tegen Sparta, onder diens overheersching. Philippus van Macedonië liet hem, na eerst zijne dochter verleid te hebben, vergeven (213 v. Chr.). Het leven van A. is beschreven door Plutarchus. A. zelf had eene »Geschiedenis van den Acheischen Bond” geschreven; en in de meeste steden van den bond werden jaarlijks feesten ter zijner gedachtenis gevierd, die den naam droegen van Arateën.