naam van twee vermaarde fransche romanschrijvers, vaderen zoon. nl.:
1) de vader, zoon van den generaal (zie het vorige art.), geb. 24 Juli 1803 te Viliers-Cotterets in Picardië, eerst copist op de secretarie van den hertog van Orleans (later koning Lodewijk Filips), vervolgens door dezen tot bibliothecaris aangesteld, maakte naam door eene reeks van tooneelwerken, en werd al spoedig met Victor Hugo beschouwd als het hoofd der romantische school. Sedert 1835 schreef hij bij voorkeur romans, waarvoor bij fabelachtig hooge sommen als honorarium ontving. Het meest opgang heeft gemaakt Le comte de Monte-Christo (1845). Bij gelegenheid van eenige processen, die indertijd tegen D. ingesteld zijn, is gebleken, dat een aantal op zijnen naam in het licht verschenene romans eigenlijk geschreven zijn door anderen.
2) de zoon, geb. 28 Juli 1824 te Parijs, heeft vooral naam gemaakt door zijn roman La Dame aux Camélias (1848) en zijn drama Le Demi-monde (1855).