Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Achia

betekenis & definitie

1) kleinzoon van Eli, priester te Silo; I Sam. 14:3 en 18.

2) nakomeling van Benjamin; I Chron. 8:7.
3) een leviet, die over de heilige schatten gesteld was; 1 Chron. 26 : 20.
4) een zoon van Jerameëi; 1 Chron. 2 : 25.
5) een der schrijvers van Salomon; I Kon. 4 : 3.— 6) bijgenaamd de Siloniter, een profeet.

< >