plethora, een vermeerdering der hoeveelheid bloed. Deze toestand speelde vroeger in de ziekteleer een groote rol, en het is geenszins onverdiend dat V. een uitdrukking is, die tegenwoordig in de geneeskunde niet meer voorkomt.
Het is onmogelijk de bloedsvermeerdering direct aan te toonen en het is onwaarschijnlijk dat zij zou kunnen bestaan. Toch is het geheel der verschijnselen, dat men met den naam V. aanduidt, vrij typisch. Men vindt bij z.g. volbloedige personen een roode gelaatskleur, uitzetting der oppervlakkig gelegen bloedvaten, een harden pols, een verhoogde lichaamswarmte, neiging tot bloeding (vooral neusbloeding), slaperigheid, duizelingen, beloopen oogen, kloppen der halsslagaderen. De z.g. V. komt meer bij mannen dan bij vrouwen voor, en wordt veroorzaakt door een verhooging van den bloeddruk.