overbrenging van frisch, levenskrachtig, gedefibrineerd (van vezelstof bevrijd) bloed (200—250 gram) van een gezonde in het vaatstelsel van een zieke, bij levensgevaarlijk bloedverlies of vergiftiging b.v. met kolendamp; in het laatste geval na aftapping van een zekere hoeveelheid vergiftigd bloed. In plaats van tot T. neemt men tegenwoordig meer de toevlucht tot infusie van keukenzoutoplossing (0.9 pCt. — kunstmatig serum) in het onderhuidsche celweefsel.
Zie ook Autotransfusie.
