Morbilli, een acute, epidemisch optredende infectieziekte, die voornamelijk kinderen, doch ook wel volwassenen aantast, en van den eenen mensch op den anderen direct overdraagbaar (contagieus) is. Deze ziekte, waarvan de oorzaak nog niet bekend is, kenmerkt zich door het optreden van een huiduitslag met koorts en catarrh van oogen, neus en longen, na een incubatietijdperk van ongeveer 10 dagen.
De uitslag komt meestal het eerst in het gelaat, en bestaat uit kleine, roode, iets verheven vlekjes, van elkaar gescheiden door normaal gekleurde huid. Na eenige dagen gaat de uitslag terug, de koorts vermindert en de huid schilfert af. De geheele ziekte zelf is in ongeveer 7—10 dagen voorbij. Toch is het raadzaam, de patiënten nog geruimen tijd voor kouvatten te behoeden.Behalve op de huid verschijnen ook vlekjes en wel blauwachtige, op het slijmvlies aan de binnenzijde der wangen; dit verschijnsel is een der eerste teekenen van de ziekte, komt echter niet constant voor en wordt naar den ontdekker, een Amerikaansch geneesheer, het teeken of verschijnsel van Koplik genoemd.
Het grootste gevaar van M. schuilt in de aandoening der longen, die vooral bij volwassenen en bij zeer jonge kinderen ernstige vormen kan aannemen. In verreweg de meeste gevallen echter verloopt de ziekte zonder gevaar en is een bepaalde behandeling onnoodig. Een luchtig vertrek met gedempt licht, koortsdieet, het drinken van slijmachtige dranken, zorg voor geregelde ontlasting en wassching der oogen met 3 pCt. boorwater, zijn meestal voldoende. Regel is dat iemand, die de M. gehad heeft, ze niet weer krijgt.
