Gepubliceerd op 14-06-2022

Hypnotisme

betekenis & definitie

Met dit aan het Grieksch ontleende woord duidde de Engelsche chirurg Braid in 1841 aan den z.g. „zenuwslaap”. De kunstmatig opgewekte slaap was echter reeds bij de Babyloniërs bekend, en werd door hen toegepast ter genezing van ziekten.

In de middeleeuwen ging de kennis van H. bijna geheel verloren door de strenge vervolging van toovenaars en heksen. In 1787 ontdekte Mesmer het kunstmatig somnambulisme, dat hij bij daartoe geschikte personen door z.g. magnetische streken opwekte. Deze magnetische slaap werd door tal van artsen en leeken toegepast, lang voor zij onder den naam van H. ingang vond in de wetenschappelijke wereld. Dit laatste geschiedde door de baanbrekende onderzoekingen van Charcot en Liébault (1855—1890); de laatste mag met Bernheim beschouwd worden als grondlegger der tegenwoordig gehuldigde leer omtrent het H., de school van Nancy. Volgens deze. leer berust het H. feitelijk op suggestie, d.i. het opdringen van een bepaalde gedachte aan den patiënt; hiermede vervallen dus de geheimzinnige theorieën omtrent magnetische uitstroomingen, enz.De hypnotische toestand wordt in drie graden onderscheiden:

le. Somnolentie, een toestand van slaperigheid, met doezelig gevoel in het hoofd.

2e. Hypotaxie of Charme, een lichte slaap, waarbij de spieren van den patiënt onderworpen zijn aan den wil van den hypnotiseur, die ze naar willekeur een stand kan geven (catalepsie). Het pijngevoel is sterk verminderd (speldeprikken worden niet gevoeld), het bewustzijn is sterk beneveld, maar het gehoor werkt nog, en de gehypnotiseerde herinnert zich na het ontwaken wat er gezegd is.
3e. Somnambulisme of diepe slaap. De herinnering is na het ontwaken verdwenen (amnesie). Er bestaat een soort droomtoestand met hallucinatie’s, voor ’t allergrootste deel zonder werkelijken achtergrond.

Hypnose tegen den wil van den patiënt is slechts mogelijk bij menschen met zeer zwakken wil; ook bij medewerking van den te hypnotiseeren persoon blijkt de hypnose bij ongeveer 6 pCt. der menschen onmogelijk. Het moeilijkst zijn zielszieken, zenuwlijders en menschen die veel geestesarbeid verrichten, onder hypnose te brengen; bij eenvoudige menschen, die niet gewoon zijn veel na te denken, gelukt de H. het gemakkelijkst. Na eenige malen gehypnotiseerd te zijn geweest, gelukt de bewerking steeds gemakkelijker; daarbij ontstaat een eigenaardige geestelijke verbinding tusschen hypnotiseur en patiënt, die men „rapport” noemt.

Gedurende den slaaptoestand is het mogelijk den gehypnotiseerde allerlei gedachten bij te brengen, die hij na zijn ontwaken zal trachten te verwezenlijken (posthypnotische suggestie). Verschillende organen van het menschelijk lichaam kunnen nu op deze wijze beïnvloed worden; in hooge mate b.v. het maagdarmkanaal, zeer weinig en moeilijk daarentegen het hart. Bijna altijd gelukt het op deze wijze, zij het dan ook dikwijls slechts tijdelijk, de klachten van den lijder te doen verdwijnen. Door een geneesheer toegepast is het H. een onschuldig en in vele gevallen nuttig geneesmiddel; in handen van den leek is het echter zeer gevaarlijk. Het beoefenen van het H. als een soort gezelschapsspel, zooals dit in sommige kringen geschiedt, is ten strengste af te keuren. Terecht zegt Preijer: „Men vergete nooit, dat menschelijke hersenen geen speelgoed zijn”.

< >