Gepubliceerd op 14-06-2022

Homoeopathie

betekenis & definitie

een bijzondere, door Samuel Hahnemann (1755—1843) opgebouwde geneeswijze, waarvan het grondbeginsel is, ziekten te genezen met middelen, die in het gezonde lichaam de verschijnselen zouden opwekken, die men wil bestrijden. Hahnemann stelde tegenover H. de eveneens door hem gevonden uitdrukking allopathie, de gewone geneeswijze. Zijn grondbeginsel „similia similibus curantur”, het gelijksoortige wordt door het gelijksoortige genezen, is het omgekeerde van dat van Hippocrates („contraria contrariis curantur”, het tegengestelde wordt door het tegengestelde genezen) en werd vóór hem reeds uitgesproken door John Hunter, doch Hahnemann heeft hierop een volledig stelsel van ziekteleer en behandeling gegrondvest; aanvankelijk fel bestreden, vindt dit stelsel nog geen ingang.

De min of meer mystieke zijde der H. heeft tal van onwetenden ertoe verleid aan te nemen, dat de geneeskunde behoorlijk zou kunnen worden uitgeoefend zonder grondige kennis van het menschelijk lichaam, een opvatting, die trouwens ook wel door aanhangers der allopathische geneeswijze wordt gehuldigd, natuurlijk geheel ten onrechte. De hoofdgedachte, die aan de H. ten grondslag ligt, is dat in het menschelijk lichaam, of in een orgaan daarvan niet tegelijkertijd twee gelijksoortige ziekten kunnen bestaan, zoodat men door toediening van een medicament, dat dezelfde verschijnselen zou geven als de bestaande ziektesymptomen maar in sterkere mate, de laatste zou kunnen bedwingen. Een der zwakke punten van het stelsel is, dat men, althans van verreweg de meeste der gebezigde medicamenten, nooit heeft kunnen aantoonen, dat zij werkelijk verschijnselen gaven, geheel overeenkomende met die, welke door ziekte van een orgaan worden veroorzaakt. Daarenboven is het hoogst onwaarschijnlijk, dat de meeste geneesmiddelen in de uiterst geringe giften, die de H. voorschrijft, eenige werking, welke dan ook, op het menschelijk organisme zouden hebben. De eerste graad van verdunning ontstaat door één deel van het medicament met 99 deelen melksuiker te vermengen; één deel van dit mengsel weer met 99 deelen melksuiker samenwrijvende, krijgt men den 2en verdunningsgraad, enz. Ten slotte wordt hierbij de hoeveelheid geneeskrachtige stof natuurlijk oneindig klein, en staat de toediening ervan gelijk met een zuiver afwachtende behandeling, die in vele gevallen geen kwaad zal doen, maar in vele andere gevaar kan veroorzaken door het tegenhouden der gewenschte krachtiger behandeling.

< >