doode of levende stof, die gisting (Fermentatie) veroorzaakt bij daarvoor vatbare stoffen. Het ferment blijft hierbij zelf in zijn wezen bestaan; een bijna onweegbare hoeveelheid is dan ook voldoende om groote hoeveelheden der stof te doen gisten.
Een voorbeeld van een levend ferment is o.a. t de biergist, die in de geneeskunde wordt aangewend tegen furunculose. De niet levende, organische doch niet georganiseerde fermenten worden ook wel oplosbare fermenten of zymasen genoemd. Een zelfde F. kan verschillende soorten van gisting veroorzaken; zie ook Gisting.
