In de jaren 1970 kwamen vele van de orthodoxe christenen uit Syrië, Turkije en Irak naar West-Europa. Velen kwamen als gastarbeiders, de meesten echter als vluchtelingen.
In vele oosterse landen waar de islamitische godsdienst staatsgodsdienst is, wordt deze, een van de oudste christengemeenschappen ter wereld, vervolgd. De wortels van deze gemeenschap liggen in Turkije, Syrië, Irak en Libanon. In de dienst wordt het Aramees gesproken, een taal die naar men aanneemt ook door Jezus werd gesproken. De onderlinge taal is het Soryoyo, de Assyrische, taal die zo'n zes- à zevenduizend jaar oud is. Uit beide talen, Aramees en Assyrisch, zijn zowel het Hebreeuws als het Arabisch ontstaan. Sinds 1983 beschikt men in Nederland over een eigen klooster en sinds 1994 over een grote hoofdkerk. Het gehele complex ligt op het voormalige kloostercomplex van de paters Maristen te Glane, gemeente Losser. Naast de hoofdkerk bevindt zich een groot kerkhof, waar gelovigen uit de gehele wereld, doch voornamelijk uit Europa, worden begraven. Onder de hoofdkerk bevindt zich een groot mausoleum waarin monniken, pastoors en bisschoppen worden bijgezet.