In de negentiende eeuw werd het in de betere kringen mode om gedurende de rouwperiode, die soms één jaar en zes weken kon duren, thee te drinken uit een zwart servies, naar Engels voorbeeld. Rond 1800 begon men in Engeland bij de firma Wedgwood serviezen te maken in zwarte tinten, die men 'basalt ware' noemde. De serviezen waren meestal familiebezit, dat wil zeggen dat meerdere familieleden van een dergelijk servies gebruik konden maken.
Al spoedig gingen ook andere fabrieken, zoals de fabrikant Harding (1850) in het district Staffordshire, dergelijke serviezen produceren, welke bestaan uit theepot, suikerpot, melkkannetje, waterkom en drinkkommetjes. De Wedgwood serviezen zijn bijna allemaal voorzien van rouwsymbolen, zoals een knielende en biddende vrouw voor een monument, kransen en engeltjes. Uit onder meer Duitsland werd eenvoudig boerenaardewerk geïmporteerd. Dit was donkerbruin van kleur, effen ofvoorzien van een eenvoudige versiering, zoals korenaren.