1. s., pit; (van steenvrucht), stien; (van appel of peer), krûdtsje (it); (van een lamp), pit, brânner.
2. s.n., piid (it), piik (it), pich (it); (stevigheid), helm, hael; er zit — in hem, der sit piid, kriich, kwik yn him.
Gepubliceerd op 09-04-2021
betekenis & definitie
1. s., pit; (van steenvrucht), stien; (van appel of peer), krûdtsje (it); (van een lamp), pit, brânner.
2. s.n., piid (it), piik (it), pich (it); (stevigheid), helm, hael; er zit — in hem, der sit piid, kriich, kwik yn him.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: