Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Verser

betekenis & definitie

I. (uit)gieten; inschenken; vergieten, storten, uitstorten, doen vloeien, plengen; verspreiden [licht]; storten, betalen [geld]; overleggen [stukken]; doen omslaan, omwerpen [rijtuig]; neerslaan [koren door regen]; les verser dans (à) la 2ième compagnie, hen indelen bij de 2e compagnie; verser l’or à pleines mains, met geld smijten;

II. schenken; omslaan, omvallen [v. rijtuig]; verser à boire, inschenken; verser dans l'arbitraire, niet vrijblijven van, zich schuldig maken aan, vervallen tot willekeur.

< >