Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Tenue

betekenis & definitie

’t houden; (soldaten)kleding, tenue; gedrag, manieren; ’t besturen; zitting; tenue des livres (en partie double, simple), ’t (dubbel, enkel) boekhouden; avoir une bonne tenue, zich fatsoenlijk gedragen; prijshoudend zijn; manquer de tenue, fig. geen vormen kennen; tout d’une tenue of d'une seule tenue, aan één stuk; œuvre d’une belle tenue littéraire, goed geschreven, literair hoogstaand werk; en tenue, in uniform; en grande (petite) tenue, in groot (klein) tenue.

< >