Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Réunir

betekenis & definitie

I. herenigen; verenigen, samenvoegen, bijeenbrengen, -doen, samenvatten; verbinden; je ne réunirais pas... francs, ik zou geen... frank bij elkaar kunnen krijgen; réunir tous les suffrages, alle stemmen op zich verenigen; réunir ... et ..., ... en ... met elkaar verenigen; ... paren aan...;

II. se réunir, zich verenigen; bijeen-, samenkomen, vergaderen.

< >