I. terugstoten, terugdrijven, -dringen, op zij schuiven; afweren, afslaan, afstoten, afwijzen; weigeren, verwerpen; versmaden; verstoten; [nieuwe loten] schieten; drijven [metaalwerk];
II. weer beginnen te groeien; stoten [v. geweer]; fig. terugstoten, tegenstaan.