I. ver-, hernieuwen; hervatten, opnieuw beginnen; verversen [lucht]; fig. opfrissen [herinnering]; renouveler sa maison (son service), nieuwe bedienden nemen;
II. zich vernieuwen; renouveler d’activité, weer actief worden; renouveler d'appétit, nieuwe eetlust krijgen;
III. se renouveler, zich vernieuwen; vernieuwd worden; opnieuw gebeuren (beginnen), herhaald worden.