Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Renouveler

betekenis & definitie

I. ver-, hernieuwen; hervatten, opnieuw beginnen; verversen [lucht]; fig. opfrissen [herinnering]; renouveler sa maison (son service), nieuwe bedienden nemen;

II. zich vernieuwen; renouveler d’activité, weer actief worden; renouveler d'appétit, nieuwe eetlust krijgen;

III. se renouveler, zich vernieuwen; vernieuwd worden; opnieuw gebeuren (beginnen), herhaald worden.

< >