Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Régulier

betekenis & definitie

I. regelmatig, geregeld, ordelijk; deugdelijk, in orde; clergé régulier, geestelijken, die aan een orderegel onderworpen zijn; être régulier à ..., geregeld, stipt (iets doen);

II. ’t regelmatige; ordegeestelijke, -broeder; soldaat van het geregeld leger.

< >