I. beroven (de van); tam maken; priver qn. de qc., ook: iem. iets onthouden, ontnemen; je ne veux pas vous priver, ik wil u niet ontrieven;
II. se priver, zich iets ontzeggen; se priver de, zich beroven van; zich ontzeggen, zich onthouden van; tu ne te prives pas!, ijj geneert je niet, hoorl; vous ne vous privez pas pour moi?, ik ontrief u toch niet?