Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Prime

betekenis & definitie

I. eerste; de prime face, op ’t eerste gezicht; de prime saut, dadelijk; n prime, n accent (n');

II. premie; opgeld, agio; R.K. prime, eerste van de getijden; eerste positie [bij schermen]; fijnste wol; prime à l'exportation (d'exportation), uitvoerpremie; prime d'assurance, verzekeringspremie; prime d'engagement, handgeld; faire prime, opgeld doen, zeer gezocht zijn; faire prime d'un franc, één fr. hóger staan; à prime, op premie; premie-; la lune en prime, nieuwe maan.

< >