I. eerste; de prime face, op ’t eerste gezicht; de prime saut, dadelijk; n prime, n accent (n');
II. premie; opgeld, agio; R.K. prime, eerste van de getijden; eerste positie [bij schermen]; fijnste wol; prime à l'exportation (d'exportation), uitvoerpremie; prime d'assurance, verzekeringspremie; prime d'engagement, handgeld; faire prime, opgeld doen, zeer gezocht zijn; faire prime d'un franc, één fr. hóger staan; à prime, op premie; premie-; la lune en prime, nieuwe maan.