Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Ordre

betekenis & definitie

orde; schikking, rang-, volgorde; order, bevel; rang, stand, klasse; ridderorde; geestelijke orde; ordre dorique (gothique), Dorische (Gothische) stijl; l’ordre établi, de bestaande orde (toestand); ordre religieux, geestelijke orde; l’ordre social, de maatschappelijke orde; les ordres sociaux, de maatschappelijke standen; les trois ordres, de drie standen [oudtijds]; ordre de bataille, slagorde; l’ordre des choses, de staat van zaken; de bestaande toestanden; ordre d'essai, proefbestelling; ordre d'idées, gedachtengang; l’ordre du jour, de orde van de dag, de agenda [v. vergadering]; de dagorder, de dagelijkse order; l’ordre du jour étant épuisé..., niets meer aan de orde zijnde...; avoir de l’ordre, ordelijk (netjes) zijn: conférer (donner) les ordres, R.K. de wijding(en) toedienen; mettre ordre à..., orde stellen op...; er voor zorgen dat; een eind maken aan; mettre de l’ordre dans sa toilette, zijn toilet in orde brengen; recevoir les ordres, de wijding ontvangen; à ordre, aan order; à l’ordre de..., aan... of order; à l’ordre du jour, aan de orde van de dag; inscrire à l’ordre du jour, op de agenda plaatsen; passer à l’ordre du jour, tot de orde van de dag overgaan; porter à l’ordre du jour, bij dagorder of eervol vermelden; rappeler à l’ordre, tot de orde roepen; je suis à vos ordres, ik ben tot uw dienst (te uwer beschikking); être aux ordres de, klaar staan voor; je ne suis aux ordres de personne, ik heb van niemand bevelen af te wachten; avec ordre, ordelijk; dans l’ordre, in de haak; c'est dans l’ordre des choses, dat ligt zo in de aard van de zaak; entrer dans les ordres, in het klooster gaan: rentrer dans l’ordre, weer tot rust komen: d’ordre écononique, van economische aard; de premier ordre, eerste klas, eersterangs, prima; de l’ordre de..., van omstreeks (ongeveer)...; en (bon) ordre, in (goede) orde; mettre en ordre, in orde brengen; jusqu’à nouvel ordre, tot nader order; par ordre, in volgorde; op (hoog) bevel; sans ordre, zonder orde, onordelijk, ordeloos.

< >