Nouvelle

betekenis & definitie

nieuws, tijding, nieuwtje; verhaal; novelle; quand j'aurai de vos nouvelles, als ik bericht van u heb, als ik wat van u hoor; vous aurez de mes nouvelles, ge zult van mij horen; ik zal je wel krijgen!, wij spreken elkaar nader!; il a demandé de vos nouvelles, hij heeft naar u geïnformeerd; vous m'en direz des nouvelles, dat zal u wel bevallen; il t'envoie de ses nouvelles, je hebt de groeten van hem; je n'ai pas eu (reçu) de ses nouvelles, ik heb geen bericht van hem gehad; je puis en dire des nouvelles, daar weet ik van mee te praten; donnez (envoyez)-moi de vos nouvelles, laat eens wat van je horen; prendre des nouvelles de qn., naar iemand informeren; aller aux nouvelles, op bericht uitgaan; point de nouvelles, bonnes nouvelles, geen nieuws, goed nieuws.