Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Notre, nôtre

betekenis & definitie

I. notre: ons, onze.

II. nôtre: de onze; het onze; les nôtres, de onzen; serez-vous des nôtres?, zult ge van de partij zijn?; nous avons (bien) fait des nôtres, wij hebben ook heel wat streken uitgehaald; nous y avons mis du nôtre, we hebben or ook wat van ons zelf bijgedaan; we hebben flink de handen uit de mouw gestoken.

< >