Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Malheur

betekenis & definitie

ongeluk; ramp; ah, malheur!, (wat een) pech!; malheur à lui!, wee hem!; le beau (grand) malheur!, dat is zo erg niet!; avoir du malheur, geen geluk hebben; faire le malheur de qn., iemand ongelukkig maken; faire un malheur, een ongeluk begaan; ce... de malheur, die beroerde (verwenste)...; par malheur, bij ongeluk; ongelukkigerwijze; pour mon malheur, helaas, ik...; à quelque chose malheur est bon, er is altijd nog een gelukje bij een ongeluk.

< >