spel; kinderspel, spelletje; speling; gang, werking [v. machine]; stel [roeiriemen]; j register; speelplaats, -terrein, baan; c'est son jeu, dat is zo zijn manier; ce n’est qu'un jeu pour lui, ’t is voor hem maar een spel; jeux innocents, (gezelschapsspelletjes; même jeu, als voren; jeu muet, stom spel, gebarenspel; nouveau jeu, het nieuw(st)e; petits jeux, (gezelschapsspelletjes; vieux jeu, wat ouderwets is, wat afgedaan heeft; jeu d'adresse, behendigheidsspel; jeu de cartes, kaartspel; spel kaarten; jeu d'esprit, geestig woordenspel; des jeux d’eau, (spuitende) waterwerken; jeu de fiches, kaartsysteem; jeu de hasard, hazardspel; un jeu du hasard, een speling van het toeval; jeu(x) de main, jeu(x) de vilain, handen thuis!; jeu de mots, woordspeling; un jeu de la nature, een speling der natuur; jeu de physionomie, mimiek; jeux de scène, stil spel; jeux de société, (gezelschapsspelletjes; ne pas avoir assez de jeu, geen speling genoeg hebben, stroef gaan, klem zijn; avoir du jeu, avoir beau jeu, mooie kaarten hebben; avoir beau jeu (à...), vrij spel hebben (om...); j'aurais eu beau jeu à mentir, ik had hun makkelijk wat kunnen voorliegen; avoir beau jeu avec, gewonnen spel met iemand hebben; ce serait donner beau jeu à..., zó zou men het hem wat al te gemakkelijk maken; faire le jeu de qn., iemand in de kaart spelen, iemand helpen; faire son jeu, inzetten [bij ’t roulettespel]; se faire un jeu de..., er vermaak in scheppen om...; er een spelletje van maken; spotten met....; jouer bon jeu bon argent, eerlijk (spel) spelen; het (ernstig) menen; jouer (y aller de) franc jeu, open kaart spelen; jouer gros jeu, grol spelen; jouer un jeu d'enfer, geweldig spelen; fig. alles op het spel zetten; tenir le jeu de qn., voor iemand spelen, iemands spel even overnemen; à beau jeu beau retour, leer om leer; de ene dienst is de andere waard; mettre au jeu, inzetten, op het spel zetten; mettre qn. dans son jeu, iem. weten te winnen voor zijn zaak; ce n'est pas de jeu, dat is niet zoals het hoort; être à deux de jeu, aan elkaar gewaagd zijn; être en jeu, op het spel staan; mettre en jeu, 1. op het spel zetten; 2. in beweging brengen; er in betrekken, er bij halen; les forces en jeu, de werkende krachten; par jeu, voor de aardigheid; le jeu ne vaut pas la chandelle, ’t sop is de kool niet waard.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk