schande; schaamte, beschaamdheid, beschaming; mauvaise (fausse) honte, valse schaamte; avoir honte de, zich schamen over. beschaamd zijn over; avoir toute honte bue, alle schaamtegevoel verloren hebben; faire honte à qn„ iem. tot schande strekken, iem. beschamen, iem. beschaamd maken (doen staan); faire honte à qn. de qc., iem. iets tot schande rekenen; en être pour sa courte honte, met de kous op de kop thuiskomen, er kaal (bekaaid) afkomen; sans honte, schaamteloos.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk