Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Évidence

betekenis & definitie

klaarblijkelijk-, duidelijk-, kennelijk-, onmiskenbaarheid, evidentie; c'est de toute évidence, dat is wel heel duidelijk; être en évidence, de aandacht trekken; mettre en évidence, in ’t licht stellen, op de voorgrond stellen, doen uitkomen; nier (se refuser à) l’évidence, ontkennen tegen beter weten in; se rendre à l’évidence, zich gewonnen geven.

< >