I. onderhouden, bewaren [vrede], gaande houden [gesprek], voedsel geven aan [droom], steunen [iem. in zijn denkbeelden], paaien [met belofte], spreken met, onderhouden (de over);
II. s’entretenir, zich onderhouden; in goede staat blijven; zich met elk. onderhouden; s’entretenir la main, zich blijven oefenen.