rug; achterzijde; bovenzijde [v. tong]; avoir bon dos, een brede rug hebben; faire le gros dos, een hoge rug zetten; battre qn. sur le dos d'un autre, iem. zijdelings verwijten doen (door ze tot een ander te richten); courber le dos, buigen; mettre tout sur son dos, alles aan zijn lijf hangen; mettre qc. sur le dos de qn., iem. iets op de hals schuiven; se mettre qn. à dos, iem. tegen zich in ’t harnas jagen; n'avoir rien à se mettre sur le dos, geen kleren aan zijn lijf hebben; monter sur le dos de qn., iem. lastig vallen; tomber sur le dos de qn., iem. op zijn dak komen; dos à dos, met de ruggen tegen elkaar; à dos d'àne, op een ezel; de dos, van achteren, met de rug naar ’t publiek (gekeerd).
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk