Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 25-05-2022

Crédit

betekenis & definitie

geloof, vertrouwen; aanzien, gezag, invloed; krediet; tegoed, credit; crédit foncier, (bank voor) grondkrediet; crédit municipal, (stads)bank van lening; crédit public, staatskrediet; faire crédit à qn., iem. krediet geven; ouvrir un crédit à qn., iem. een krediet openen; porter au crédit de qn., in iemands credit boeken; à crédit, op krediet, op rekening, op de pof.

< >