Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 25-05-2022

Connaître

betekenis & definitie

I. kennen, inzien, weten; leren kennen; herkennen; onderscheiden; erkennen, willen horen van; connaître qc. à, iets kennen van; verstand hebben van; je ne le connais ni d’Eve ni d'Adam, ik ken hem totaal niet; connaître son monde, zijn volkje (zijn Pappenheimers) kennen; je ne lui connaissais pas ce défaut, ik wist niet, dat hij dat gebrek had; la connaître (dans les coins), weten waar Abraham de mosterd haalt; se faire connaître, zich bekend maken; zich onderscheiden;

II. connaître de, bevoegd zijn om te berechten;

III. se connaître, zich zelf (elk.) kennen; se connaître à (en) qc., van iets verstand hebben; de slag van iets hebben; il s'y connait, hij weet van wanten; ne plus se connaître, buiten zich zelf zijn.

< >