I. het hoofd bedekken (de met), opzetten; hoeden leveren aan; het haar opmaken (van), kappen; van een capsule voorzien; innemen (met), winnen (voor); overkoepelen; ce bonnet (la) coiffe bien (est très coiffant), die muts staat (haar) goed; coiffer sainte Catherine, oude vrijster blijven, blijven zitten;
II. se coiffer, ’t hoofd bedekken, zijn hoed opzetten; zich kappen; se coiffer de, ingenomen zijn met, verzot zijn op.