Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 25-05-2022

Arrentement

betekenis & definitie

verpachting, ’t pacht

arrenter

verpachten; pachten.

arrérager

oplopen [v. rente].

arrérages

achterstallige rente

arrestation

inhechtenisneming, arrestatie, arrest.

arrêt

stilstand, oponthoud; ’t

stopplaats, halte; 't staan [v. jac

rust [v. geweer], pal, vang; tr

nis, uitspraak, besluit; arrest;

goederen]; arrêts, arrest; fai

beslag leggen op; être aux

hebben; mettre aux arrêts, arrest geven aan; mettre la lance en arrêt, de lans vellen; sans arrêt, rusteloos; zonder ophouden; zonder te stoppen.

< >