Garage van de teams waar aan de auto’s wordt gewerkt.
Elk team heeft twee pitboxen: één voor elke auto. De volgorde van de pitboxen wordt bepaald aan de hand van de uitslag van het kampioenschap in het voorgaande jaar.
De regerend constructeurskampioen mag als eerste kiezen. De beste plek is op vrijwel elk circuit de eerste of de laatste set pitboxen in de pitstraat. Die hebben als voordeel dat de coureur er in een rechte lijn kan inrijden (als het om de voorste positie gaat) of uitrijden (waarmee het om de laatste positie gaat.) Op alle andere plekken moet de coureur bij het aankomen van zijn pitbox naar rechts sturen om op de aangewezen plek tot stilstand te komen. Bij het wegrijden moet hij opnieuw goed opletten dat hij niet tegen de luchtslangen van de buren aanrijdt. Het is een kwestie van tienden van seconden, maar in de Formule 1 gaat het om de kleinste details. Die verdeling van de pitboxen wordt overigens al voor het weekend gemaakt.
Als de teams op het circuit aankomen, zijn de garages al genummerd en voorzien van de namen van de coureurs. Op de woensdag voor de race maken de teamleden de inrichting in orde. Dat behelst alle gereedschappen, maar ook tussenmuurtjes van waarachter de vips mogen meekijken, en speciale ruimtes waar de banden worden klaargelegd.