Verwant aan de Duitse naamvorm Nüssler, een naam die wel als beroepsnaam wordt verklaard uit nusche(l) of nüsche(l) = gesp: gespenmaker; ook in het middelnederlands kwam het woord nusche of nuschel met deze betekenis voor (vgl. MNW).
Daarnaast wordt gedacht aan een bijnaam voor iemand die langzaam werkt en zijn werk niet afmaakt (ww. nüsseln), hetzij voor iemand die door zijn neus praat, een neuzelaar.
Tenslotte kunnen we ons afvragen of Nusselder (met d-insertie uit Nusseler, mnl. Nuslere) geen dialectvariatie of voorafgaande vorm van notelaar kan zijn, een woord voor de notenboom en wellicht ook voor een notenhandelaar.