Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 05-05-2018

Vauxhall

betekenis & definitie

(1781, uit het Engels) lustoord,feestzaal

Het slot Falkes Hall lag vroeger even buiten Londen, aan de oever van de Thames. Tot 1226 was het eigendom van de Franse huurling Falkes de Bréauté. Falkes Hall werd in het Engels verbasterd tot Vauxhall. In 1661 werd hier een grote openbare tuin aangelegd, die geliefd werd bij de beau monde van Londen.

De Vauxhall Gardens stonden al snel internationaal bekend. Talloze reizigers maken er melding van. Die bekendheid nam nog toe toen Jonathan Tyers de tuinen in de eerste helft van de 18de eeuw veranderde in een soort elegant pretpark waar muziek werd gemaakt, vuurwerk werd afgestoken, waar voorstellingen werden gegeven en waar je kon eten. Bij bijzondere gelegenheden trokken de tuinen meer dan 12.000 bezoekers. In andere landen legde men nu gelijknamige pretparken aan, onder andere in Spa (z.a.), Parijs en Sint-Petersburg. Omdat de spoorweg van Pavlovsk naar Sint-Petersburg in 1837 in Pavlovsk begon bij de plaatselijke amusementshal, die tegelijkertijd dienst deed als concertzaal en als station, kreeg vokzal in het Russisch uiteindelijk een heel andere betekenis: het is tegenwoordig het gewone Russische woord voor (trein)station.

Financiële problemen en de oprukkende Londense bebouwing leidden ertoe dat de Vauxhall Gardens op 25 juli 1859 werden gesloten.

Vauxhall is een verouderd begrip. Je komt het in onze literatuur tegen vanaf omstreeks 1780 tot 1900. Meestal schrijft men vauxhal(l), soms ook voksaal of voxaal Aanvankelijk betekende het een verlichte feesttuin, later werd het ook ge bruikt voor verlichte zaaltjes met zulk vermaak.

Engels Vauxhall (1769); Frans vauxhall (1758).

Enkele andere geoniemen uit de wereld van het amusement: Grandguignol, poppenkast met griezelige situaties en effecten, is genoemd naar het Théàtre du Grand Guignol in de Rue Chaptal in Parijs, waar van 1895 tot 1962 dergelijke griezelstukken werden gespeeld. De bedoeling was de toeschouwers te schokken met bloederige scènes en macabere attributen. Dit genre werd bedacht door Max Maurey. Tussen 1905 en 1932 werden de beste stukken geschreven door André de Lorme, een vreedzame Parijse archivaris. Guignol betekent in het Frans zoiets als Janklaassen.

Onder acteurs is ItaliaantJe een gangbaar begrip voor het snel droog opdreunen van dialogen voor tekstvastheid. Mogelijk houdt het verband met de rappe Italiaanse spreektrant, maar zeker is dit niet.

Het woord jongejannen, het spelen van een groot aantal rollen door één acteur, gaat terug op het toneelstuk De brand in de Jonge Jan (1903) van Herman Heijermans, waarin Henri de Vries (1864-1949) zeven rollen voor zijn rekening nam; 'De Jonge Jan' was de naam van een gebouw dat in brand werd gestoken om de verzekering op te lichten. Dit is dus eigenlijk een fictief geoniem.

Limerick, een vijfregelig grappig versje, is genoemd naar de Ierse plaats Limerick, maar waarom is niet duidelijk. Men brengt het in verband met een liedje dat in Ierland op bruiloften en partijen werd gezongen. Voor de vuist weg moest iedereen op rijm een couplet toevoegen. Deze liedjes hadden vaak het karakter van nonsenspoëzie. Na ieder couplet zong het gezelschap: 'Will you come up to Limerick?' De typische opbouw van de limerick - beginnen met een eigennaam, daarna een komische situatie, pointe in de laatste zin - bestaat sinds 1820, maar het woord is in het Engels pas in 1896 voor het eerst aangetroffen. Versjes met het rijmschema aabba zijn al uit de middeleeuwen bekend.

Het begrip stamboeltroep voor Indonesische toneelgroep is afgeleid van het Maleise Setambul 'Istanboel', aldus het etymologisch woordenboek van Van Dale. A. Mahieu richtte in 1891 de Komidi Setambul op, een oosters operagezelschap, waarvan het repertoire voornamelijk gebaseerd was op verhalen uit de Duizend-en-één-nacht. Hij noemde het naar wat toen het zwaartepunt van de islamitische wereld was, Istanboel. Maar setambul betekende in het Jakartaans fez (z.a.), een hoedje dat door de spelers werd gedragen.

Ook de herkomst van het woord vaudeville, luchtig toneelstuk, is omstreden. De oorspronkelijke betekenis was gelegenheidslied. Veel woordenboeken leiden het woord af van Vau de Vire, de vallei van de Vire, in Normandië, waar het in de 15de eeuw traditie was op jaarmarkten en dergelijke gelegenheidsliederen toe te voegen aan toneelstukken. Recente Franse woordenboeken zien in vaudevire echter een Normandisch woord, dat waarschijnlijk is afgeleid van vauder en virer, die allebei 'draaien' betekenen.

Zarzuela is een Spaans genre operette, een ernstig of vrolijk theaterwerk, tussen toneel en opera in, waarin gesproken gedeelten afwisselen met zang en dans. De naam is ontleend aan een buitenverblijf van Philips IV van Spanje, gebouwd in de jaren dertig van de 17de eeuw, waar dergelijke stukken werden uitgevoerd. In de 18de eeuw kwam de zarzuela op de achtergrond, maar in de 19de kende het genre een opleving. Het buitenverblijf lag bij Madrid, maar is inmiddels verdwenen.

Vergelijk lunapark

VAUXHALL: Weiland Kunstwdb. (1824) 484; Nieuwenhuis Alg. wdb. kunsten en wetensch.' 7 (1828) 292; Witsen Geysbeek Wdb. zamenleving 5 (1856) 4079; Littré Dict longue franç. 4 (1874) 2429; Winkler Prins' 14 (1881) 134; Beer & Laurillard Woordenschat
(1899) 1 195; Ency. Brit 11 4 (1910) 482, & 27 (191 1) 962; Deroy L'emprunt linguistique
(1956) 270; WNT XVIII (1958) 944; P.Ja. Tsjernych Etim. slov. roessk. jaz. 1 (1993) 162; OED (19932).

< >