(eufemistisch) gevangen zitten
In 1930 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst.
• Er waren ook eenige opgeschoten, veelal uit hun kracht-gegroeide bengels. Slungels […] parasiteerend op den arbeid van hun zwoegende ouders, broers en zusters en af en toe op de gemeenschap als ze voor het ‘pikken van een zwijntje’ tijdelijk ‘uit logeeren’ gingen en slechts weinig in tel bij de overige losse werklui. ¶ Johan Elsensohn, Arie (1930), p. 6